Vervangen van open verbrandingstoestel in huurwoning
Verhuurder is eigenaar van een complex waarin gedaagden een zelfstandige woning huren. De verhuurder is van plan om in het complex onderhouds- en renovatiewerkzaamheden uit te voeren. Het voorstel ziet onder andere op de verwijdering van de geisers in de woningen en de vervanging van het collectieve verwarmingssysteem (met omslag van de kosten over de bewoners) door individuele hoogrendementsketels. De bewoners van het complex hebben ingestemd met alle werkzaamheden, met uitzondering van het vervangen van het collectieve verwarmingssysteem en de geiser door een individuele installatie. Om allerlei redenen wensen de huurders het collectieve systeem te behouden en vinden zij dat de in hun woning aanwezige geisers hen voldoende huurgenot biedt. De huurders hebben geen behoefte aan een individuele hr-ketel. De verhuurder stelt zich onder meer op het standpunt dat het, mede vanuit oogpunt van veiligheid, onverantwoord is om de bestaande geisers te vervangen door nieuwe open verbrandingstoestellen. De verhuurder stelt zich op het standpunt dat haar renovatievoorstel ook op dit punt redelijk is.
De kantonrechter is van mening dat de verhuurder in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat het renovatievoorstel ten aanzien van de verwarming en de warmwatervoorziening het meest aangewezen is om uit te voeren. Aan de verhuurder behoort een zekere mate van vrijheid te worden gelaten bij het bepalen van de wijze waarop de c.v.-installatie wordt vervangen. Geisers zijn niet meer van deze tijd en kunnen zelfs een gevaar opleveren voor de bewoners. Opgemerkt zij dat de kantonrechter oordeelt dat deze aanname tussen partijen niet in geschil is. Voorts heeft de verhuurder aannemelijk gemaakt dat het in stand houden van een collectieve voorziening, na vervanging van de bestaande, aanmerkelijk duurder is dan de voorgestelde individuele oplossing. In dat verband legt de relatief geringe huurverhoging, als belang van gedaagden, onvoldoende gewicht in de schaal. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet van andere omstandigheden gebleken die het voorstel onredelijk maken. Het voorstel voorziet in de benodigde randvoorwaarden, terwijl de werkzaamheden volgens de planning niet onredelijk lang duren en de overlast voor de bewoners beperkt blijft. De door de verhuurder gevorderde verklaring voor recht wordt toegewezen.