Autoschades afwikkelen volgens Audatex, ook als er kortingen zijn gehanteerd
17 december 2012
Autoschades afwikkelen volgens Audatex, ook als er kortingen zijn gehanteerd
Hoge Raad 26 oktober 2012, LJN BX0357
Essentie
Bij zaaksbeschadiging is uitgangspunt dat de schade gelijk is aan de – objectieve – herstelkosten. Bij autoschades wordt een snelle en uniforme afwikkeling bevorderd door het hanteren van een forfaitair systeem, zoals het Audatex-systeem. Dat dit systeem geen rekening houdt met concrete omstandigheden, zoals kortingen, past bij het uitgangspunt van abstracte schadeberekening.
Samenvatting
Bij een aanrijding heeft X, die bij Reaal een WAM-verzekering had afgesloten, toerekenbaar een aan Athlon toebehorende leaseauto beschadigd. Athlon heeft Reaal aangesproken voor de herstelkosten zoals deze in een expertiserapport zijn berekend met behulp van het Audatex-systeem (€ 2.488). In dit systeem worden op het desbetreffende type auto afgestemde standaardprijzen voor de te vervangen onderdelen en een standaardtijdsduur voor de te verrichten werkzaamheden gehanteerd. In het expertiserapport is daarbij uitgegaan van de standaard uurtarieven van het autoherstelbedrijf. Het autoherstelbedrijf heeft in werkelijkheid echter 15% korting op die uurtarieven aan Athlon verleend (totaal € 373). Reaal vraagt een verklaring voor recht dat zij slechts het daadwerkelijk bij Athlon in rekening gebrachte bedrag verschuldigd is. Reaal stelt daartoe dat bij de abstracte schadebegroting rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat Athlon door haar marktpositie en bedrijfsvoering een korting heeft kunnen bedingen.
De Hoge Raad stelt voorop dat bij zaaksbeschadiging uitgangspunt is dat de vermogensschade van de eigenaar van de zaak gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan, en dat die waardevermindering in het algemeen gelijk zal zijn aan de - naar objectieve maatstaven berekende - kosten van herstel. Bij het begroten daarvan dient de rechter in beginsel te abstraheren van omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen. Specifiek ten aanzien van autoschades overweegt de Hoge Raad dat deze veelvuldig voor komen en daarom bij uitstek een snelle afwikkeling naar uniforme maatstaven vergen. Hij wijst er daarbij op dat een zodanige afwikkeling wordt bevorderd door het hanteren van een forfaitair systeem, zoals het geval is met het Audatex-systeem. Het is volgens de Hoge Raad in overeenstemming met het uitgangspunt van abstracte schadeberekening, dat dit Audatex-systeem geen rekening houdt met omstandigheden van het concrete geval, zoals kortingen op uurtarieven.
In perspectief
Hoge Raad 16 juni 1961, NJ 1961/444
Hoge Raad 12 april 1985, NJ 1985/625
Hoge Raad 1 juli 1993, NJ 1995/43
Hoge Raad 7 mei 2004, NJ 2005/76
Op het eerste gezicht kan men Reaal wel begrijpen in haar reactie dat het onrechtvaardig voelt dat Athlon haar een bedrag van € 2.488 voor de zaakbeschadiging in rekening brengt, terwijl Athlon zelf voor het herstel slechts € 2.115 heeft betaald (in verband met de korting van € 373). Indien men echter bedenkt dat het bij de begroting van de veroorzaakte vermogensschade uiteindelijk moet gaan om de waardevermindering van de zaak (en de herstelkosten slechts een fictieve weergave daarvan geven), moet men ook erkennen dat die waardevermindering niet afhankelijk kan zijn van specifieke omstandigheden die het herstellen van de zaakbeschadiging voor de betrokken benadeelde toevallig goedkoper maken dan voor iedere andere eigenaar. Het moet gaan om dat wat het ‘normaal gesproken’ kost. Of, zoals het in de handboeken staat, om de ‘kosten die voor de betreffende reparatie door een bekwame reparateur gewoonlijk in rekening worden gebracht.’ Men kan immers niet volhouden dat degene die de deuk in zijn auto gratis (of voor een krat bier) door zijn bevriende automonteur heeft laten verwijderen, door die deuk geen schade had geleden. Die schade is er, ook al wordt er überhaupt niet gerepareerd. Het is om die reden dat in de vaste rechtspraak (zie hierboven) zo expliciet wordt aangegeven dat de schade bestaat in de naar objectieve maatstaven berekende herstelkosten die met het herstel zijn gemoeid, en dat de rechter bij het berekenen daarvan in beginsel abstraheert van omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen.
In zoverre is het arrest dan ook niet erg vernieuwend. Evenmin geheel nieuw, maar wel opvallend, is de bijzondere nadruk die de Hoge Raad legt op het belang van doelmatigheid (dat wil zeggen het belang van een snelle afwikkeling van autoschades naar uniforme maatstaven) en de bijna onaantastbare status van het Audatex-systeem in dat verband. De Hoge Raad wil niet weten van de door Reaal bepleitte – door de rechter toe te passen – uitzondering op de abstracte schadeberekening voor partijen die door hun marktpositie een korting kunnen bedingen: “Indien korting is verkregen, of daartoe wellicht de mogelijkheid bestaat, zou dan immers - achteraf - in voorkomende gevallen ter discussie kunnen komen te staan of sprake is van de door Reaal bedoelde bijzondere situatie die verband houdt met marktpositie en bedrijfsvoering. Het toelaten van een dergelijke discussie bij individuele schadegevallen zou te zeer afbreuk doen aan de snelle, eenvoudige en uniforme afwikkeling die juist bij dit soort zaakschades wenselijk is en in de praktijk wordt gebezigd. Bovendien zou het volgen van dit standpunt tot problemen van afgrenzing met andere soortgelijke gevallen leiden, waardoor afbreuk zou worden gedaan aan de hanteerbaarheid van de schadeberekening bij zaaksbeschadiging.”
Als men het al wenselijk acht om een uitzondering te maken voor bedrijven met sterke marktposities zoals Athlon, dan moet men die nuancering maar in het Audatex-systeem zelf laten aanbrengen, zo geeft de Hoge Raad tot slot nog mee.
Lees hier een gerelateerd artikel van Maurits Oudenaarden (pdf):
Schadevaststelling bij zaaksbeschadiging: volledig abstract of soms toch (een beetje) concreet?