Aannemer moet tijdig waarschuwen voor prijsverhoging
In een recent arrest heeft het Hof Den Haag de teugels aangehaald voor de aannemer die een beroep wil doen op de mogelijkheid om na het sluiten van de aannemingsovereenkomst aanmerkelijke prijsstijgingen van bijvoorbeeld bouwstoffen aan de opdrachtgever door te berekenen. Artikel 7:753 BW biedt de wettelijke mogelijkheid sinds 2003 aan de aannemer. Paragraaf 47 UAV 1989 kent al veel langer een vergelijkbare regeling.
In lid 3 van artikel 7:753 BW is bepaald dat de aannemer, indien hij een beroep wil kunnen doen op kostenverhogende omstandigheden, hij de opdrachtgever zo spoedig mogelijk dient te waarschuwen.
De kwestie waar het Hof Den Haag op 15 maart 2011 uitspraak over heeft gedaan, betrof de bouw van het binnenstedelijk winkelproject Musiskwartier in Arnhem. Multi Veste (een dochtervennootschap uit het Multi Vastgoedconcern) was opdrachtgever en BAM was aannemer.
Najaar 2003 hebben partijen met elkaar een aannemingsovereenkomst gesloten. Begin 2004 werd de bouw wereldwijd met de staalprijscrisis geconfronteerd. Door de sterke vraag naar staal uit onder andere China steeg de staalprijs in een zeer korte tijd extreem. Dit heeft geleid tot tal van juridische procedures tussen opdrachtgevers en aannemers respectievelijk aannemers en onderaannemers/leveranciers.
In het onderhavige geval zijn na het sluiten van de aannemingsovereenkomst partijen met elkaar blijven praten/onderhandelen over diverse contractuele aspecten die nog niet waren uitgewerkt. De aannemingsovereenkomst is uiteindelijk pas op 18 maart 2004 ondertekend.
De onderaannemer van BAM had bij brief van 6 maart 2004 BAM gewaarschuwd voor extreme prijsstijgingen van wapeningstaal. Op 8 maart 2004 heeft deze onderaannemer bij de aannemer aanspraak gemaakt op doorberekening van de prijsverhogingen. Beide meldingen van de onderaannemer zijn door BAM niet aan Multi Veste gemeld.
Op 15 maart 2004 heeft de onderaannemer nogmaals aanspraak gemaakt op prijsverhoging. Naar aanleiding daarvan heeft de aannemer melding gedaan over de prijsstijgingen aan de bouwdirectie en niet aan de opdrachtgever. De bouwdirectie heeft de melding niet doorgeleid aan opdrachtgever.
Pas op 23 april 2004, nadat de besprekingen over de aannemingsovereenkomst waren afgerond en partijen deze hadden ondertekend, heeft de aannemer bij de opdrachtgever aanspraak gemaakt op de voet van artikel 7:753 BW. Dat was feitelijk zes weken nadat de eerste melding door de onderaannemer aan de aannemer over de noodzaak van prijsverhogingen kenbaar was gemaakt. Naar het oordeel van het Hof is dit te laat. Het Hof stelt hoge eisen aan de snelheid van waarschuwen, aangezien zij overweegt:
“Indien BAM hierdoor genoodzaakt zou zijn ook haar prijs met Multi Veste aan te passen, had zij toen Multi Veste hiervoor “zo spoedig mogelijk” moeten waarschuwen. “Zo spoedig mogelijk” betekent dat BAM “per omgaande” contact met Multi Veste moest opnemen, althans in elk geval, nu partijen nog tot medio maart 2004 met elkaar in gesprek waren over diverse onderdelen van de aannemingsovereenkomst, ter gelegenheid van die besprekingen in de week van 8 maart 2004.”
Door in dit geval zes weken te wachten, is sprake van schending van de waarschuwingsplicht. De gevolgen van te laat melden, zijn verstrekkend: het recht voor de aannemer om de prijsverhoging door te berekenen aan de opdrachtgever, vervalt.
Deze specifieke waarschuwingsplicht die is opgenomen in de titel aanneming van werk in het Burgerlijk Wetboek, maar die – zoals gezegd – ook in paragraaf 47 UAV 1989 is terug te vinden, dwingt aannemers om snel (lees: in beginsel per ommegaande) de opdrachtgever op de hoogte te stellen van de kostenverhogende omstandigheden. De ratio daarachter is dat de opdrachtgever in dat geval gebruik zou kunnen maken van het hem toegekende opzeggingsrecht (zie artikel 7:764 BW) hetzij een voorstel kan doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk.
Naast de noodzaak om snel de verplichting tot waarschuwing in te vullen, leert dit arrest dat de aannemer er verstandig aan doet om de melding niet bij de bouwdirectie, maar rechtstreeks aan de opdrachtgever te doen. Het Hof volgt immers letterlijk de tekst van de wetsbepaling.
Kennedy Van der Laan (mr. Richard-Jan Roks en mr. Merijn Veldman, sectie Bouwrecht) hebben Multi Veste in deze procedure bijgestaan. De volledige tekst van de uitspraak is te vinden op LJN: BP 7956.