Vraagstelling (medisch) deskundigenonderzoek
Een deskundigenonderzoek is in veel gevallen beslissend voor de uitkomst van een procedure. Welke deskundige en op basis van welke vraagstelling deze aan het werk gaat, is derhalve van cruciaal belang. In het algemeen geldt dat bij een medische expertise leidend moeten zijn de in de reguliere gezondheidszorg aanvaarde onderzoeksmethoden en de door de door de betreffende medische beroepsgroep voor het betreffende letsel vastgestelde richtlijnen en standaarden.
De gedachte daarachter is dat (de beroepsgroepen van) medisch deskundigen de richtlijnen opstellen omdat zij menen dat deze juist en nuttig zijn en de state of the art op een bepaald medisch gebied weergeven, hoewel het voor een professional uiteraard wel mogelijk is om gemotiveerd van een richtlijn af te wijken. Een (medisch) deskundige dient voor afwijking van bestaande richtlijnen een dragende transparante motivering te geven. Het moet daarbij gaan om een motivering die zodanig dwingend is dat zij de rechter overhaalt om van de algemeen aanvaarde inzichten en opvattingen af te wijken. Daarbij komt dat conclusies van deskundigen altijd controleerbaar moeten zijn voor partijen (en voor de rechter). Die nadruk op richtlijnen neemt niet weg dat de medisch deskundige in de praktijk over all een grote vrijheid heeft bij de opzet en inrichting van zijn onderzoek en bij zijn rapportage daarover.
In Nederland is in de afgelopen decennia een aantal initiatieven ontplooid om het personenschadetraject te professionaliseren en te standaardiseren, zowel vanuit de verzekeraars (Personenschade Instituut Verzekeraars), als vanuit verzekeraars en slachtoffers gezamenlijk (De Letselschade Raad) als vanuit de wetenschap (onder meer: Vrije Universiteit Amsterdam: Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen in de rechtspleging, hierna: ‘IWMD’).
Voorheen woedde tussen partijen, zowel buiten rechte als in rechte, vaak een langdurige en moeizame strijd over volgens welke vraagstelling de (medisch) deskundige in aansprakelijkheidszaken zijn onderzoek zou moeten verrichten. De door de IWMD in 2010 onder leiding van prof.mr. A.J. Akkermans gereviseerde vraagstelling voor de vaststelling van het causaal verband bij een ongeval is in Nederland inmiddels ‘de gouden standaard’ geworden in letselschadezaken. Dat voorkomt veel onnodig inzet van tijd, kosten en strijd tussen partijen. Deze vraagstelling luidt aldus: klik hier.