De terugkijk met q.q.: Van Leuveren q.q./ING
Een bank die, met het faillissement van haart kredietnemer in zicht, na jaren van relatieve inactiviteit in de pandrelatie opeens een volmacht voor verpanding vraagt om vervolgens dagelijks tot verpanding over te gaan, doet dat natuurlijk niet voor niets, maar doet dat om haar positie in het naderende faillissement te versterken ten opzichte van de andere schuldeisers. Het verlenen van een dergelijke volmacht zonder dat daartoe een rechtsplicht bestaat, moet dan ook niet worden gezien als een wijze van uitvoering die op gelijke voet staat met het afdwingen van de ondertekening van een pandakte door de pandgever, maar als een rechtshandeling die wordt getroffen door art. 42 Fw. Ziehier in een notendop de aan de Borgersbrief ontleende omschrijving van het standpunt van mr. Van Leuveren in het naar hem vernoemde arrest.