Wat betekent die kortingsregeling en wat is de meest in het oog springende consequentie?
Het is niet ongebruikelijk om in een aannemingovereenkomst of in het bestek een kortingsregeling op te nemen. In deze nieuwsbrief beperk ik me tot de regeling van paragraaf 42 van de UAV 1989.
Een kortingsregeling pleegt een opdrachtgever in een overeenkomst op te nemen om de aannemer een prikkel te geven om het werk op tijd op te leveren. Levert de aannemer niet op tegen de overeengekomen dag of binnen de overeengekomen termijn dan verbeurt de aannemer de korting op de aanneemsom zonder dat daar een ingebrekestelling voor nodig is (paragraaf 42 lid 5 UAV 1989).
De korting wordt vervolgens berekend over de periode waarop het werk opgeleverd had moeten zijn geweest tot de dag waarop het werk is opgeleverd. De wijze van berekening van de korting is vaak op zich onderwerp van discussie: over kalenderdagen, werkdagen of werkbare (werk)dagen? Die kwestie wordt mede bepaald door de omstandigheid of er expliciet is afgeweken van paragraaf 1 lid 1 UAV 1989 en/of paragraaf 42 lid 3 UAV 1989.
Wijken partijen niet af van de regeling van de UAV 1989 dan wordt de korting in beginsel berekend over werkdagen. Voor een opdrachtgever is dat wellicht niet relevant: zijn schade loopt immers door in weekenden en vakanties. Het is dan ook dienstig voor een opdrachtgever om expliciet af te wijken van de UAV en in de overeenkomst op te nemen dat de korting berekend wordt over kalenderdagen.
Bovendien is het van belang om de hoogte van het kortingsbedrag te bepalen. De UAV gaat uit van een bedrag van fl. 75,-- per dag. Als opdrachtgever is het dus van belang om alle vooraf in te schatten schadeposten reeds te verdisconteren in het kortingsbedrag.
De consequentie van het overeenkomen van deze kortingsregeling is namelijk dat -indien partijen daaromtrent niets meer zijn overeengekomen- de aanspraak van de opdrachtgever voor de te late oplevering beperkt wordt tot de kortingsregeling.
De kortingsregeling van paragraaf 42 UAV 1989 is immers een specialis van het boetebeding ex artikel 6:91 e.v. BW. Zoals artikel 6:92 lid 2 ons leert: Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is treedt in de plaats van de schade-vergoeding op grond van de wet.
Hoewel rechters en arbiters op grond van artikel 6:94 BW de korting zouden kunnen matigen, is matiging eerder uitzondering dan regel. Het uitgangspunt is hetgeen partijen zijn overeengekomen.
Kortom, als opdrachtgever doet u er goed aan om naast de korting een bepaling op te nemen dat u, naast het opleggen van de korting (de prikkel), uw aanspraak behoudt op de daadwerkelijk door u geleden schade. Het verdient de voorkeur om een grotere korting per dag overeen te komen omdat de opdrachtgever dan de omvang van zijn schade niet hoeft te bewijzen.