Hoge Raad, 5 april 2013, LJN: BY8101: terug naar Haviltex
Inleiding
Sinds het Haviltex arrest (Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 635, Haviltex) wordt, wanneer partijen verschillen van mening over hoe een contractbepaling moet worden uitgelegd, gekeken naar alle omstandigheden van het geval (subjectieve uitleg). Uit een aantal arresten dat sindsdien is gewezen leek echter te volgen dat de Hoge Raad – met name bij commerciële contracten – steeds meer richting een zuiver taalkundige uitleg van de bepaling koerste. In het arrest van 5 april 2013 maakt de Hoge Raad duidelijk dat de Haviltex-norm nog altijd leidend is bij contractuitleg.
De Haviltex-norm en nuancering daarop
Sinds 1981 worden bepalingen in contracten uitgelegd aan de hand van “de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten”, waarbij alle omstandigheden van het geval een rol kunnen spelen. In aanvulling hierop introduceerde de Hoge Raad in 1993 (HR 17 september 1993, LJN: ZC1059, Gerritse/Hydro Agri Sluiskil) voor bepaalde situaties de zogenaamde cao-norm, die bepaalt dat de tekst van een bepaling van doorslaggevende betekenis is wanneer de contractspartijen niet betrokken zijn bij het opstellen van de contractbepaling of de bepaling relevant is voor de rechtspositie van derden. In eerste instantie werd de cao-norm gezien als een tweede uitlegregel, maar in 2004 bevestigde de Hoge Raad (HR 20 februari 2004, LJN: AO1427 Pensioenfonds DSM-Chemie/Fox) dat deze cao-norm vloeiend overgaat in de Haviltex-norm. De Hoge Raad benadrukte hierbij dat de cao-norm niet automatisch leidt tot een zuiver taalkundige uitleg, maar dat het gaat om het toepassen van een uitleg naar objectieve maatstaven waarbij evenwel de Haviltex-norm een rol kan spelen.
Voor wat betreft de uitleg van commerciële contracten leek de Hoge Raad sinds 2007 echter ook steeds meer belang te hechten aan de tekst van de contractbepaling. In dat jaar zijn twee arresten gewezen (HR 19 januari 2007, JOR 2007/166, Meyer Europe BV/PontMeyer BV, en HR 29 juni 2007, JOR 2007/198, Derksen/Homburg) waarin – weliswaar door toepassing van de Haviltex-norm – een beslissend gewicht werd toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis. De Hoge Raad kwam tot dit oordeel op basis van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van het contract, de wijze van totstandkoming ervan en in het bijzonder de aanwezigheid van een “entire agreement clause”. Door het toekennen van een beslissend gewicht aan de tekst van de bepaling leek het erop dat de entire agreement clause in de hiervoor genoemde omstandigheden een vergelijkbare werking toekwam als dat deze in het Angelsaksische recht toekomt, namelijk het beperken van de afspraken tussen partijen tot hetgeen in het contract is opgenomen. Hoewel de Hoge Raad nog steeds gebruik maakte van de omstandigheden van het geval voor de uitleg van de bepaling, werd in de literatuur naar aanleiding van deze arresten de rechtsregel afgeleid voor die specifieke situatie. Wanneer sprake is van een commercieel contract tussen professionele partijen die zich bij het opstellen daarvan laten bijstaan door juristen en een gedetailleerd contract met entire agreement clause uitonderhandelen, dan dient als uitgangspunt een beslissend gewicht te worden toegekend aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het contract.
Het arrest van 5 april 2013
In de procedure die heeft geleid tot het arrest van 5 april 2013 gaat het om een in 2007 tussen Lundiform B.V. en Mexx Europe B.V. tot stand gekomen overeenkomst waaronder Lundiform bepaalde hardware zou vervaardigen voor de winkels van Mexx. Nadat Mexx in 2008 de overeenkomst beëindigt ontstaat discussie over de uitleg van enkele bepalingen in de overeenkomst. In het kort gaat het om de vraag of de overeenkomst een minimumafname bevatte en of eerdere toezeggingen die zouden zijn gedaan door Mexx ten aanzien van producten die slechts zelden of niet meer werden afgenomen als gevolg van de entire agreement clause in de overeenkomst niet langer gelden.
Het Hof Amsterdam heeft op het geschil over de uitleg van de tussen partijen gesloten overeenkomst in essentie de hiervoor genoemde regel toegepast, wat heeft geleid tot een doorslaggevend belang voor de taalkundige uitleg van de betreffende bepalingen. Op grond van de aanwezigheid van een entire agreement clause worden de eerdere afspraken en toezeggingen niet meegenomen in de uitleg van de bepalingen. De Hoge Raad oordeelt echter anders.
In zijn arrest overweegt de Hoge Raad dat, ook indien bij de uitleg van een overeenkomst een groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Nadat een rechter dus tot een voorlopig oordeel komt dat de taalkundige uitleg centraal stelt, moet deze vervolgens beoordelen of de partij die een andere uitleg van de overeenkomst verdedigt voldoende heeft gesteld om tot bewijs dan wel tegenbewijs te worden toegelaten. Wanneer dat zo is zal de rechter die partij in de gelegenheid moeten stellen om dit (tegen)bewijs te leveren. Beslissend blijft immers, aldus de Hoge Raad, de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu het hof dit heeft nagelaten, wordt het arrest van het hof vernietigd en wordt de zaak verwezen naar hof Den Haag.
Ten overvloede voegt de Hoge Raad nog een specifieke overweging toe over de entire agreement clause. Hoewel een entire agreement clause volgens de Hoge Raad een relevante omstandigheid kan zijn bij de uitleg van een overeenkomst waarvan deze deel uitmaakt, is de betekenis die aan een dergelijke clausule toekomt afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de bewoordingen van de clausule, de aard, de inhoud, de strekking en de mate van gedetailleerdheid van de overeenkomst waarvan de clausule deel uitmaakt, en de wijze waarop de clausule tijdens de onderhandelingen ter sprake is gekomen en onderdeel van de overeenkomst is geworden. De Hoge Raad geeft verder expliciet aan dat de entire agreement clause op zichzelf geen uitlegbepaling is en dat deze naar Nederlands recht niet zonder meer een bijzondere betekenis heeft. Voor alle duidelijkheid merkt de Hoge Raad nog op dat de clausule er niet zonder meer aan in de weg staat dat voor de uitleg van een contractbepaling betekenis wordt toegekend aan verklaringen die zijn afgelegd dan wel gedragingen die zijn verricht voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst.
Conclusie
Met dit arrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat de rechtsregel die uit de uitspraken uit 2007 werd afgeleid te ongenuanceerd is gebleken. Ook wanneer sprake is van professionele partijen die met deskundige bijstand een gedetailleerde overeenkomst hebben opgesteld waarin een entire agreement clause is opgenomen, dient de Haviltex-norm nog steeds te worden toegepast. Weliswaar mag in dergelijke omstandigheden de taalkundige uitleg als uitgangspunt worden genomen om tot een voorlopig oordeel te komen, maar de hoofdregel blijft het toepassen van de Haviltex-norm. Na het komen tot het voorlopige oordeel moet de rechter alsnog beoordelen of de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten zou leiden tot een andere uitleg van de contractbepaling. Daarnaast is duidelijkheid gegeven over de status van de entire agreement clause naar Nederlands recht. Hoewel een dergelijke bepaling een relevante omstandigheid kan zijn bij de uitleg van een overeenkomst, is de betekenis die aan een entire agreement clause toekomt afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Met dit arrest lijkt de Haviltex-norm weer in ere te zijn hersteld, en bevestigt de Hoge Raad eens te meer dat naar Nederlands recht de overeenkomst tussen partijen meer kan omvatten dan enkel datgeen wat in het contract is opgenomen.