Beroep op doorbrekingsjurisprudentie in deelgeschil mogelijk?
21 mei 2014
Beroep op doorbrekingsjurisprudentie in deelgeschil mogelijk?
Rechtsvraag
Werkgever Y stelt op basis van de in de jurisprudentie ontwikkelde “doorbrekingsgronden” (op grond van deze jurisprudentie kan een wettelijk rechtsmiddelenverbod worden doorbroken als de rechter buiten het toepassingsgebied van de desbetreffende regeling is getreden, deze ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, of bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken) hoger beroep in tegen de beschikking van de deelgeschilrechter waarin hij aansprakelijk is bevonden. In cassatie ligt de vraag voor of deze doorbrekingsgronden wel van toepassing zijn op de deelgeschilprocedure, nu de mogelijkheid van hoger beroep tegen een in deelgeschil gegeven beschikking – gelet op artikel 1019cc lid 3 Rv dat de mogelijkheid biedt in een bodemprocedure op te komen tegen beslissingen van de deelgeschilrechter omtrent de materiele rechtsverhouding van partijen – door het rechtsmiddelenverbod van 1019bb Rv niet volledig is uitgesloten.
Oordeel Hoge Raad
Volgens de Hoge Raad zijn de doorbrekingsgronden van toepassing, omdat de deelbeschikking ook andere beslissingen kan omvatten dan beslissingen over de tussen partijen bestaande materiële rechtsverhouding, en niet steeds op voorhand duidelijk hoeft te zijn wat de precieze reikwijdte is van dergelijke beslissingen. Indien met een beroep op een doorbrekingsgrond een rechtsmiddel wordt ingesteld, zijn de bepalingen uit de deelgeschilprocedure op dit geding van toepassing.
Commentaar
De gedachte achter het rechtsmiddelenverbod van artikel 1019bb Rv is dat de deelgeschilprocedure erop is gericht partijen in een eenvoudige procedure snel duidelijkheid te geven over één of meer geschilpunten. Gelet op deze ratio is de rechter in een bodemprocedure in beginsel aan beslissingen betreffende de tussen partijen bestaande materiele rechtsverhouding gebonden. In dit kader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan beslissingen over de aansprakelijkheidsvraag, of het causaal verband. Wordt over een dergelijk onderwerp uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist, dan geeft artikel 1019 c lid 3 een partij die het niet met deze beslissing(en) eens is twee mogelijkheden om van deze beslissing in hoger beroep te komen: hij kan het eindvonnis in de bodemprocedure afwachten en hiertegen in appel gaan, of hij kan tussentijds hoger beroep instellen tegen de in deelgeschil gegeven beschikking.
Met het oordeel van de Hoge Raad krijgen partijen hier een derde mogelijkheid bij. Het is echter de vraag of partijen veel van deze mogelijkheid gebruik gaan maken. Los van het feit dat de doorbrekingsjurisprudentie alleen in bijzondere situaties soelaas kan bieden, bevatten deelgeschilbeschikkingen naast beslissingen over de materiële rechtsverhouding namelijk vooral veroordelingen. Hierbij kan gedacht worden aan de veroordeling tot het verrichten van een bepaalde prestatie, bijvoorbeeld de veroordeling tot vergoeding van kosten van een bepaald aantal uren huishoudelijke hulp. Aan dergelijke veroordelingen komt op grond van artikel 1019cc lid 2 geen verdergaande betekenis toe dan wanneer zij zouden zijn opgenomen in een tussen partijen gewezen vonnis in kort geding, zodat het de bodemrechter vrijstaat om deze beslissingen te heroverwegen. Hoger beroep is hiervoor niet nodig.
Een andere belangrijke beperking zit hem in het oordeel van de Hoge Raad dat de bepalingen van de deelgeschilprocedure – waaronder bijvoorbeeld het bijzondere proceskostenregime van 1019aa Rv – in het op basis van de doorbrekingsgronden ingestelde hoger beroep van toepassing zijn. Nu (potentieel) aansprakelijke partijen hiermee in hoger beroep in beginsel de volledige proceskosten van het slachtoffer moeten betalen, en geen kostenveroordeling ten laste van het slachtoffer wordt uitgesproken, zal van het mogelijke beroep op de doorbrekingsgronden waarschijnlijk niet vaak gebruik worden gemaakt.