Betaaldienstverleners en betaaldienstagenten opgelet: Wwft-bereik is uitgebreid!
In juli 2011 is de Wijzigingswet financiële markten 2010 (de “Wfm 2010”) in werking getreden. De Wfm 2010 leidt er ondermeer toe dat alle betaaldienstverleners en betaaldienstagenten onder het bereik vallen van de Wwft. Dit heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering van de betaaldienstverleners en de betaaldienstagenten. In essentie legt de Wwft namelijk verplichtingen op tot het verrichten van een cliëntenonderzoek en tot de meldingsplicht van transacties of voorgenomen transacties die verband zouden kunnen houden met het witwassen van geld of het financieren van terrorisme. Daarbij vallen betaaldienstverleners en betaaldienstagenten in het kader van de Wwft nu onder het toezicht van De Nederlandsche Bank (“DNB”).
In deze bijdrage staan centraal de gevolgen die de Wfm 2010 heeft voor de bedrijfsvoering van betaaldienstverleners en betaaldienstagenten in relatie tot de Wwft. Eerst zal worden ingegaan op het begrip betaaldienst. Daarna wordt de verplichting tot het verrichten van cliëntenonderzoek kort toegelicht.
Het begrip betaaldienst
In artikel 1 sub a van de Wwft wordt gedefinieerd welke instellingen onder het bereik van de Wwft vallen (de zogenaamde Wwft-instellingen). Voor invoering van de Wfm 2010 werden alleen betaalinstellingen die geldtransfers verrichten als Wwft-instelling aangemerkt en dus onder Wwft-toezicht gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Wfm 2010 is onder meer dit artikel van de Wwft aangepast. Hierdoor vallen sinds juli 2011 alle betaaldienstverleners en betaaldienstagenten onder het begrip Wwft-instelling. De betekenis van het begrip “betaaldienstagent”, respectievelijk “betaaldienstverlener” kan volgens onderdelen °18 en °19 van artikel 1 sub a Wwft worden gevonden in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (de “Wft”). Volgens de Wft is degene die zijn bedrijf maakt van het verlenen van betaaldiensten aan te merken als een betaaldienstverlener. Een betaaldienstagent is degene die bij de uitvoering van betaaldiensten voor rekening van een betaalinstelling optreedt Als betaalinstelling wordt aangemerkt de betaaldienstverlener met zetel in Nederland, voor wie een vergunning als bedoeld in artikel 2:3a Wft is vereist. Het begrip betaaldienst wordt omschreven in de bijlage bij artikel 4 lid 3 van de Richtlijn Betaaldiensten (Richtlijn nr. 2007/64/EG). Als betaaldienst wordt onder meer aangemerkt de uitvoering van betalingstransacties (zoals automatische debiteringen), het verrichten van geldtransfers, het uitgeven/aanvaarden van creditcards, of de uitvoering van betalingen via creditcards.Verplichtingen onder de Wwft: het cliëntenonderzoek
Aangezien nu alle betaaldienstverleners en betaaldienstagenten onder het begrip Wwft-instelling vallen en niet alleen de betaalinstellingen die geldtransfers verrichten, heeft dit gevolgen voor de bedrijfsvoering van bedrijven die voorheen niet onder de Wwft vielen. Zo dient een Wwft-instelling in bepaalde gevallen cliëntenonderzoek te verrichten. Hieronder zullen enkele aspecten van het cliëntenonderzoek kort worden toegelicht.Cliëntenonderzoek
Een Wwft-instelling verricht cliëntenonderzoek:- indien zij een zakelijke relatie in of vanuit Nederland aangaat;
- indien zij in of vanuit Nederland een incidentele of meerdere transacties met een gezamenlijke waarde van ten minste EUR 15.000 verricht ten behoeve van de cliënt;
- indien er indicaties zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme;
- indien zij twijfelt aan de betrouwbaarheid van eerder verkregen gegevens van de cliënt; of
- indien het risico van betrokkenheid van een bestaande cliënt bij witwassen of financieren van terrorisme daartoe aanleiding geeft.
- de cliënt te identificeren en te verifiëren;
- indien van toepassing, de uiteindelijke belanghebbende te identificeren en zijn identiteit te verifiëren, en indien dit een rechtspersoon of een trust is, zullen er maatregelen moeten worden genomen om inzicht te krijgen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt;
- het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast te stellen;
- voor zover mogelijk, een voortdurende controle uit te voeren op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties, om te verzekeren dat deze overeenkomen met de informatie die de instelling heeft van de cliënt en van zijn risicoprofiel.